Plan voor megafabriek van groene waterstof

De CO2-uitstoot bij de industrie moet omlaag. Het kan met groene waterstof, maar dan moet de productie daarvan een factor duizend keer omhoog. Dus ligt er een plan voor een zogenaamde ‘Gigawatt Electrolysis Factory’, die tussen 2025 en 2030 klaar moet zijn.
Voor het project van de gigantische waterstoffabriek hebben bedrijven, universiteiten en kennisinstituten de handen in elkaar geslagen. Doel is productie van groene waterstof via elektrolyse met elektriciteit van zonne- en windparken. Tegen 2030 moeten die genoeg stroom kunnen leveren om aan de grote vraag naar waterstof voor industrieel gebruik te kunnen voldoen.

Voor ammonia, kunststof en olieraffinage
Waterstof is onder meer nodig voor de productie van ammonia, kunstmest en voor de raffinage van olie. Nu is de waterstof, zo’n 800.000 ton per jaar, vooral afkomstig van aardgas. En daarbij komt CO2 vrij.

Factor duizend keer meer groene waterstof
De beoogde fabriek moet een factor duizend keer meer groene waterstof kunnen produceren dan momenteel. Het gaat dus om een substantiële en vooral ambitieuze sprong voorwaarts. Daarbij zijn veel technische uitdagingen te overwinnen. Bij deze grootschalige productie van waterstof komt veel warmte vrij en de fabriek moet zichzelf ook kunnen inregelen op het variabele aanbod van wind- en zonne-energie.
Warmte en zuurstof herbruikbaar
De vrijkomende warmte is wellicht bruikbaar voor verwarming of industriële processen. Bij de elektrolyse komen ook grote hoeveelheden zuurstof vrij. Daarvoor zijn ook toepassingen denkbaar. Hergebruik van deze ‘bijproducten’ kan helpen om groene waterstof betaalbaar te maken.
Speerpunt: economische haalbaarheid
Volgens de eerste berekeningen kost de fabriek van groene waterstof rond 1 miljard euro. Dat is te veel, stellen de initiatiefnemers. Om het project economisch haalbaar te krijgen moet dat bedrag omlaag naar minimaal 350 miljoen euro. Innovatie in elektrolysetechnologie en productie van benodigde componenten op grote schaal kan helpen. Dat wordt de komende tijd onderzocht, waarbij de inbreng van de Nederlandse maakindustrie zeer gewenst is.

Welke bedrijven hebben veel waterstof nodig?
Vervolgens moet worden gekeken hoe de elektrolysefabriek is in te passen in een industriële omgeving. Dus is nauw overleg met bedrijven nodig die de waterstof kunnen en willen gebruiken. Daarbij is de focus vooral gericht op de industriegebieden rond Vlissingen-Terneuzen-Gent, Rotterdam, Amsterdam, Delfzijl en Geleen.
Partners uit industrie en wetenschap
De beoogde elektrolysefabriek voor groene waterstof moet dus sterk bijdragen aan verduurzaming van industriële productie in Nederland en verlaging van de CO2-uitstoot. Het instituut voor Sustainable Process Technology (ISPT) in Amersfoort coördineert het project. Ondersteuning komt van TKI Energy & Industry en van partners als Nouryon, Shell, Yara, OCI Nitrogen, Gasunie, DOW Chemical, Ørsted, Frames, ECN (onderdeel van TNO), Utrecht University en Imperial College London.